Wat heeft de EU voor Nederland te betekenen gehad?

Toen eenmaal de gouden eeuw was afgelopen voor Nederland nam de economische groei af, met name omdat de tijd van de oorlogen eraan kwam en vooral omdat na de Gouden Eeuw Nederland door veel landen werd bezet, denk aan Spanje en Duitsland. Toch was het nog aardig bijzonder dat de Nederlandse economie grotendeels intact bleven aangezien de Duitsers de bedrijven gewoon lieten doorwerken. Na de oorlogen hebben 6 landen, waaronder Nederland, met elkaar vergaderd en zijn tot een besluit gekomen om de EU op te richten, toen der tijd de EGKS.

 

De Inkomsten en Uitgaven

 

Tegenwoordig speelt de EU een grote rol in Europa, op elk gebied mogelijk. Vooral in economisch opzicht is Nederland er flink op vooruit gegaan en aan de hand van het onderstaande plaatje is te zien dat na de oprichting van de EGKS het alleen maar beter is gegaan als er naar BBP, arbeidsproductiviteit en arbeidsduur gekeken wordt.

Dit plaatje is natuurlijk nog wel net voor de Nederlandse economische crisis van 2008-2010 waarin het BBP voor maar liefst 3,8% daalde.

 

We hebben ook gekeken naar de inkomsten en opbrengsten van Nederland door de jaren heen, want zoals te zien is, is naarmate er meer lidstaten kwamen in de EU, het steeds beter ging met de Nederlandse economie. Dat is ook een logisch begrip want hierdoor hebben alle lidstaten meer landen om handel mee te drijven. Zo heeft de EU veel economische voordelen namelijk:

  • Door het lidmaatschap wordt er voorkomen dat er oorlogen ontstaan omdat ze nou eenmaal afhankelijk van elkaar zijn op het gebied van handel, dus het is veiliger dan voorheen om handel te drijven met het buitenland.
  • Ook is er bewezen dat de welvaart is gestegen sinds 1970, het nationaal inkomen is met maar liefst 6 tot 8 procent gestegen en dankzij de vrije handel en grenzen voorspellen economen dat dit kan oplopen tot 10%-11% in 2020, ook is er bewezen dat Nederland maar liefst 1,3% zou verliezen als het uit de EU zou stappen en dus geen open grens meer had. Over het algemeen lijkt 1,3% niet erg veel maar omgerekend is dit 9 miljard euro.
  • Door deze open grenzen en interne markt van de EU wordt het ook een aantrekkelijker investeringsklimaat, wat hiermee bedoeld wordt is dat het voor producenten in het algemeen aantrekkelijker wordt om zich in Europa te gaan vestigen wegens de open grenzen en het niet hebben van invoerheffingen. 

Wat verdient Nederland nou eigenlijk aan de Europese Unie? Laten we eerst kijken naar wat de Europese Unie nou precies betaald aan de lidstaten van de Europese Unie. De belangrijkste uitgaverubrieken zijn:

  • Slimme en inclusieve groei. Onderzoek en innovatie, scholing, training en hulp aan achterblijvende regio's
  • Duurzame groei. Gemeenschappelijke landbouwbeleid
  • Veiligheid en burgerschap. Bescherming van de Europese grenzen, immigratie en asielbeleid, gezondheidszorg en bescherming van de consument
  • Europa als wereldspeler. Buitenlands beleid, zoals ontwikkelingshulp en humanitaire hulp
  • Administratieve uitgaven

Deze uitgaverubrieken staan ook in de onderstaande cirkeldiagram. Zo ziet de verdeling van de gebudgetteerde uitgaven van de Europese Unie van 2014 tot 2020 eruit:

Dit bedrag wordt nog verdeeld over de lidstaten. Hier een plaatje hoe het verdeeld is in 2014-2015

Je ziet hier dus dat Nederland 0.3% van het BNI ontvangt van de Europese Unie zelf. We hebben bijvoorbeeld naar ons BNI in 2013 gekeken. Het BNI bedroeg toen 829.2 miljard dollar op basis van koopkrachtpariteit. Als we hier 0.3% van nemen, komt dit neer op een bedrag van ongeveer 2.5 miljard. Dit bedrag is dus niet erg hoog ten opzichte van het totale BNI.

Het geld dat ze krijgen, is vooral voor slimme, inclusieve en duurzame groei. We krijgen het laagste percentage van de Europese Unie. Geen enkele andere lidstaat krijgt minder geld. Van alleen de inkomsten van de Europese Unie zelf moeten we het dus niet hebben.

Ook is er een CPB-onderzoek gedaan door Straathof in 2008. Hij bekeek de gevolgen van de interne markt van de Europese Unie op de Nederlandse economie. Deze voordelen waren:

  • Sinds de jaren '80 heeft het EU-lidmaatschap altijd extra handel opgeleverd. De uitbreiding van de interne markt heeft een groter effect gehad op de goederenhandel van de Europese Unie dan een verdieping van de marktintegratie. Voor de Nederlandse exporten zijn de verdieping en de interne markt uitbreiding ongeveer even belangrijk.
  • Voor Nederland kan 18% van de export en 12% van de import worden toegeschreven aan de interne markt. Het gemiddelde van de EU-lidstaten is 8% voor beide. We zitten bij beide dus boven het gemiddelde
  • Door het handels verhogende effect van de interne markt is het BBP in de Europese Unie met ongeveer 3% toegenomen, terwijl het in Nederland met ongeveer 6% is toegenomen. In een wat meer behoudender scenario wordt er gesproken over 2 en 4%. Volgens schattingen van het CPB uit 2008 was bijna de helft van de toename van de inkomens van het huidige niveau van het interne marktbeleid gematerialiseerd. Het andere deel zou naar schatting de komende decennia neerslaan. De inkomenstoename kan als gevolg van de interne markt in de Europese Unie bijna 10% worden en in Nederland zelfs 17%.
  • Uit de interne handel vloeit ongeveer 5% van de handel in diensten in de Europese Unie voort. In Nederland is dit effect vergelijkbaar. De integratie van de dienstenmarkten draagt een stuk minder bij aan de inkomenstoename van de interne markt, omdat de handelstoename door het interne marktbeleid voor diensten maar de helft is van die van goederen in de Europese Unie. Ook draagt de dienstenhandel maar voor een derde deel bij aan de openheid van een land vergeleken met de goederenhandel. Op de lange termijn draagt de integratie van dienstenmarkt maar ongeveer 1% bij aan de BBP-toename in de EU. Volgens Straathof is dat voor Nederland bijna 3% omdat de verhandelbaarheid van diensten naar verhouding groter is.

Het CPB schreef in 2011 dat de interne markt vooral voor Nederland tot grote welvaartswinst heeft geleid. Dit voordeel neemt in de loop van de jaren verder toe.

VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland (2012) en Minister Timmermans (2014) hebben de afgelopen jaren gewezen op het economische belang van het EU-lidmaatschap van Nederland:

  • Van de Nederlandse export gaat driekwart naar EU-lidstaten. Dit ziet minister Timmermans als één van de belangrijkste groeifactoren van de Nederlandse economie in de afgelopen decennia.
  • Meer dan 20% van zijn inkomsten verdient Nederland door handel en investeringen binnen de EU (Circa 120 miljard aan inkomsten van het totaalbedrag 607 miljard in 2012). Daarnaast verdient Nederland naar schatting van de werkgevers zo'n 10% van zijn inkomsten met de opbrengsten van beleggingen in EU-landen. Als de interne markt en de euro er niet zouden zijn, zou het volgens de werkgevers een strop opleveren van 15% van het BBP van de Nederlandse Economie.
  • De export naar de EU was in 2011 bijna 4 keer zo groot als in 1990. De export naar Oost-Europese landen was zelfs negen keer zo groot geworden.

Ten slotte hebben we ook nog gekeken naar de lopende rekening, de kapitaalrekening en naar de Nederlandse handel. Hiermee hebben we gekeken of Nederland meer ontvangt dan dat het betaald

Op de lopende rekening staan alle transacties van een land die met het buitenland hebben te maken. Het gaat hierbij om transacties die te maken hebben met de productie en inkomensvorming. Uit deze statistiek kunnen we afleiden dat het saldo op de lopende rekening eigenlijk de hele tijd positief is. In het 2e kwartaal van 2015 was die alleen wel negatief. Als er een negatief is, is er een tekort. Dit betekent dat Nederland toen meer heeft geïmporteerd als geëxporteerd. Over het algemeen exporteert Nederland dus meer als dat het importeert. We verdienen dus wel geld aan de handel.

De kapitaalrekening weerspiegelt de netto verandering in het nationale vermogen in het land. Hier zijn de investeringen van buitenlandse ondernemingen in het binnenland en investeringen van het bedrijfsleven hier in het buitenland te zien. We zien hier dat de kapitaalrekening ook altijd positief is. Dit betekent dat er geld het land binnenstroomt. Ook hier staat dus weer dat wij geld verdienen aan de Europese Unie.

Als we naar de Nederlandse handel vanaf 2002 kijken krijgen we deze statistiek:

Hieruit zien we dat Nederland aan de export telkens meer verdient aan de EU-lidstaten dan aan de niet EU-lidstaten. We exporteren meer aan EU-lidstaten, dan aan niet EU-lidstaten. Ook importeren we meer van EU-lidstaten. Het EU-lidmaatschap geeft ons dus een voordeel in de handel. Wij verdienen, als een handelsland wat wij zijn, aan de handel.

 

De Uitgaven en Kosten

 

Wij moeten ook als Nederland zijnde een steentje bijdragen aan de Europese unie. Dit bedrag is niet altijd hetzelfde en kan in grote erg variëren.

 

Als we kijken, aan de hand van het plaatje, hebben we in de periode van 2000-2015 slechts één keer nettowinst gekregen (dus netto-ontvanger geweest) van de EU. Dit gebeurde natuurlijk in de periode dat Nederland verstrikt raakte in de economische crisis van 2008. Dit was ook vanwege de enkele tekorten die Nederland had aan de EU door de crisis. Vergeleken alle andere EU-lidstaten droeg Nederland het meeste bij, en dat is zo gek nog niet voor zo'n klein landje. Hierdoor is besloten dat in de 6-jarige periode waarin we nu zitten (2014-2020) dat Nederland van een korting wordt voorzien die één miljard euro bedraagt.

 

De inkomsten van de EU/Uitgaven van Nederland aan de EU bestaan voornamelijk uit 3 delen:

  • De traditionele eigen middelen, ook wel bekend als invoerrechten en heffingen en bestaan voornamelijk uit de landbouwheffingen. Wat hiermee bedoeld wordt zijn de suiker of suikerhoudende producten die de lidstaten exporteren. Op 1 januari 1971 werd besloten door de EU hoeveel elk land zou afdragen aan de destijdse 'Gemeenschappen' voor de komende 5 jaar. Toen er na 5 jaar werd gerealiseerd dat dit niet werkte besloten ze percentages te hanteren voor de desbetreffende landen. Er werd besloten dat Nederland zo'n 7,3% zal betalen aan de benodigde middelen. Als vergoeding kregen alle lidstaten 10% van de bijdrage terug maar dit percentage is uiteindelijk verhoogd naar 20%.
  • De Btw-heffing, in het plaatje op de volgende pagina wordt er geïllustreerd hoeveel btw Nederland, ten opzichte van de andere landen, betaalt aan de EU.

De btw voor een land is te berekenen door:

1) Het gemiddeld btw-tarief te berekenen.

2) De btw-grondslag bepalen.

3) De btw-afdracht te berekenen, dit door de breuk van het EU btw-percentage te vermenigvuldigen met de btw-grondslag.

 

De BNI/BNP-heffing, de heffing op het bruto nationaal inkomen/product, de wijze waarop het BNI/BNP wordt vastgesteld gaat door middel van het ESR (het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen). Dit kan ook gezien worden als een soort 'belastingaangifte' van de EU aan de lidstaten. In het onderstaande plaatje is wederom te zien hoeveel Nederland afdraagt aan de EU op het gebied van BNI/BNP-heffingen.

Al deze inkomsten voor de EU staan in het grafiekje hieronder over de periode van 2000-2015. Hier is te zien dat er vooral een steilere stijging is in de bijdrage van de lidstaten over het BNI, dit geeft een indicatie weer van hoe Europa zich ontwikkelt en in goede zin, want de percentages staan vast (1,0% tot 1,4%) maar de afdrachten over het BNI bedragen steeds meer. Dit houdt dus in dat het BNI in de lidstaten dus hard aan het stijgen is en dat het goed gaat met de EU. Dit komt ook mede door de verlaging van de BTW, want hierdoor houden de landen ook meer geld over. Dus wanneer de inkomsten van de EU stijgen indiceert dat dus dat het goed gaat met de EU want de percentages is geen beweging in te krijgen. De BNI-heffingen maakte een stijging van 42% naar 69% mee in de afgelopen 14 jaar (2000 tot 2015).

Als we kijken naar de individuele Nationale Bijdrage van de lidstaten, met name de Top, dan is te zien in deze cirkeldiagram dat Duitsland veruit het meest investeert in de EU uit eigen zak. Met maar liefst 20,5% staat het 4,5% los van Frankrijk. Redenen heeft Duitsland hier natuurlijk ook genoeg voor. Nederland heeft een Nationale bijdrage van het geheel van maar liefst 4,9%, dit lijkt niet erg veel maar in vergelijking tot alle andere landen staan wij toch wel in de top 6 terwijl wij één van de kleinste landen zijn. Deze bronnen komen helaas uit 2015 dus er staan in velen ook nog het Verenigd Koninkrijk. In het onderstaande figuur is in een cirkeldiagram weergegeven hoeveel procent de top 6 en de overige 22 landen bijdragen.

Is Nederland een Netto betaler of een Netto ontvanger?

 

Om te bepalen of een land een netto ontvanger of een netto betaler is, wordt er gekeken naar het operationeel begrotingsevenwicht. Als de verdeling van de van de EU over de lidstaten gelijk is aan de verdeling van de betalingen van de lidstaten van de EU, is er sprake van een operationeel begrotingsevenwicht. Als dit niet het geval is, is er sprake van onevenwichtigheid.

Hier zien we dat Nederland de grootste nettobetaler is over de periode 2000-2015. Dit betekent dus dat Nederland veel geld aan de Europese Unie geeft, en er minder voor terugkrijgt. Aan alleen de Europese Unie zelf verdienen we dus niks, sterker nog, het kost ons alleen maar geld. Het is echter wel zo, wij zijn erg afhankelijk van de handel en van de interne markt. Hier verdienen wij heel veel geld mee. Als we alles met elkaar vergelijken, verdienen we meer aan de Europese Unie als dat het ons kost.